
Giovanni Boccaccio groeide op in Firenze, maar verhuisde rond zijn 14de met zijn vader naar Napels. Daar plaatste zijn vader hem in een bankiershuis om hem op te leiden in het zakendoen. Hij kreeg daarna nog een zesjarige opleiding in canoniek recht. Maar geheel tegen de zin in van zijn vader koos hij voor de literatuur.
Sinds 1341 verbleef hij in Firenze, meer
In 1348 brak in Firenze – de mooiste van alle Italiaanse steden – de pest uit, die dood en verderf zaaide. In die droevige tijd, toen de stad van bijna al haar inwoners was beroofd, ontmoetten in de Santa Maria Novellakerk zeven jonge vrouwen elkaar op een dinsdagochtend. Meer
Hij vertaalde in 1982 de Decamerone van Giovanni Boccaccio een eerste maal voor uitgeverij Manteau. Hij zette zich een tweede maal aan deze titanentaak in 2003 voor Athenaeum – Polak & Van Gennep. ‘Het was een huzarenstuk omdat het enerzijds leesbaar moest zijn voor de moderne Nederlandstalige lezer, maar anderzijds een ietwat “Middelnederlands” (of “Middelitaliaans”) karakter’ moest hebben. Meer